Dankzij echografie zijn dierenartsen in staat om in het hart te kijken, zonder dat de patiënt geopereerd behoeft te worden. Elke hartklep en hartkamer kan gedurende elke fase van de hartslag nauwkeurig worden bestudeerd op lekkage, vorm en samentrekkingskracht. Wel is hiervoor een grondige kennis van de anatomie van het hart nodig. Ook moet je de schermbeelden kunnen interpreteren en de afwijkingen op juiste ernst weten in te schatten. Het Dierziekenhuis maakt voor de echo’s gebruik van een Siemens Prologic GE5 kleurendoppler echo. Hiermee kunnen de meeste hartproblemen opgespoord worden. Het apparaat heeft bovendien mogelijkheid om onderzoeken op video op te nemen. Foto’s opslaan van afwijkingen en deze uitprinten is ook mogelijk.
ECG en phonogram
Op het apparaat zit tevens een ECG module. Ook is het mogelijk om phonogrammen te maken van bijgeruisen. Bij een phonogram wordt een grafiek van het bijgeruis (souffle) gemaakt en over het ECG gelegd. Zo wordt zichtbaar in welk deel van de hartslagcylus het geruis ontstaat. Dat laatste is van belang, omdat het een aanwijzing geeft waar de oorzaak gezocht moet worden. Met name voor de opsporing van aangeboren hartafwijkingen is de kleurendoppler een onmisbaar hulpmiddel voor het stellen van de juiste diagnose.
Echo onderzoek
Verder wordt echo in gezet bij onderzoek van lever, milt, maag, darmen, nieren, bijnieren, blaas, baarmoeder, prostaat, lymfeklieren, pancreas, het opzoeken van vrij vocht in de buik, enzovoort. In geval van blaasonderzoek is het belangrijk om uw dier niet meer te laten plassen vlak voor de echografie. Het is immers noodzakelijk dat er urine in de blaas zit om de blaaswand goed te bekijken. Vaak nemen we tijdens de echografie ook, op steriele wijze, een urinemonster.
Door middel van echografie is het tevens mogelijk om naaldbiopten te nemen van organen of gezwellen in buik of borstholte. Echografische punctie is niet ingrijpend of pijnlijk. Soms is wel een roesje nodig bij uw dier om zeker te zijn dat uw dier mooi stil blijft liggen.
Het celmateriaal dat we op die manier in het naaldje aanzuigen, onderzoeken we nadien microscopisch. Daarmee kunnen we vaak op eenvoudige wijze tot een diagnose te komen.
Een laatste en zeer bekende toepassing van de echografie is de drachtecho bij de teef. Vanaf 21 dagen na de dekking kunnen we de dracht vaststellen en bij benadering het aantal pups.